Fietsperikelen


Sinds vier weken staan mijn zaterdagen in het teken van wielrennen. Ik heb me aangesloten bij een fietsclub ter voorbereiding op een sportieve fietsvakantie van een week in Salzburg deze zomer.
De eerste twee ritten gaan goed. We rijden rond de 40 en 46 km. Van een sportloos leven naar 46 km! Ik ben er stiekem wel een beetje trots op, al valt het me tegen dat ik de rest van de dag gesloopt ben. Er komt echt niets meer uit mijn handen en ik moet er zelfs bij gaan liggen aan het einde van de dag. 
De derde rit vervalt wegens slechte weersomstandigheden en wordt vervangen door een spinning les, een duurtraining van 1,5 uur (zie mijn blog spinningperikelen). Ook hiervan krijg ik nog geen energie ergo...... ik val als een blok in slaap aan het einde van de middag.
De vierde zaterdag vertrekken we al om 9.00 uur. 

Op weg naar  de verzamelplaats haal ik een oudere heer op de mountainbike in. Als ik hem passeer vraagt hij of ik ook een toertje ga fietsen en ik besluit even naast hem te rijden. We raken aan de praat en we blijken dezelfde kant op te moeten. Het laatste stukje is gemeen vals plat, waarbij ik al snel buiten adem raak en hem zeg dat ik nu mijn eigen tempo ga fietsen, anders hou ik het niet vol. Hij besluit met mij mee te fietsen. Ik vind het erg aardig van hem, maar eerlijk gezegd, als ik het zwaar krijg heb ik liever even niemand om me heen. Of in ieder geval wil ik dan niet het gevoel hebben dat ik een gesprek gaande moet houden, want ik heb al mijn energie en concentratie hard nodig voor dit valse stuk. En we zijn nog niet eens begonnen! Ik ben blij als de man zijn plaats van bestemming heeft bereikt, hoe aardig hij ook is.

Vandaag zijn we met 5 vrouwen en een mannelijke begeleider.
Als we koud op het zadel zitten moet ik al "lek" roepen, de term voor als je een lekke band hebt. Met vakkundige hand wordt de band door de begeleider gewisseld. En hoewel ik een geëmancipeerde vrouw ben, ben ik toch blij met deze mannelijke hulp, want eerlijk ......... ik hou niet van vieze handen en al helemaal niet van vet! Ter illustratie: je zult mij ook nooit zien kluiven, maar dat even terzijde.
Goed.........een stuk vals plat en een lekke band zitten er al op, ik heb mijn reserveband al opgesoupeerd en de rit van 49 km moet nog beginnen!
Wat staat mij nog meer te wachten? Jawel, weer vals plat. Mijn groepsgenoten schijnt het niet te deren. Er wordt druk gekwebbeld terwijl ik al snel buiten adem en achterop raak. Hoe doen ze dat toch?
Als we weer vlak rijden herstel ik gelukkig snel, maar het tempo blijft hoog. Ik blijf achteraan hangen, deels eigen keus, zo hoef ik niet te kletsen, deels doordat het hard gaat. Echt slim is het niet, want als je achteraan fietst, kost het je altijd extra moeite de groep bij te houden. 

Ik verheug me op de beloofde koffiestop en die komt na ongeveer 25 km. Tot mijn verbazing bestelt iedereen iets lekkers bij de koffie of thee. Had ik net de vorige keer geleerd dat je geen suikers moet nemen na het fietsen, omdat je spieren dan acuut in de herstelstand gaan, waardoor je heel erg moe wordt. Ik pas dus, maar als ik de eigengemaakte appeltaart voorbij zie komen, ga ik toch overstag. Iets waar ik later erg veel spijt van krijg.
Leuk om zo andere vrouwen te leren kennen. Met allemaal hun eigen achtergrond en hun eigen  motivatie om te fietsen.
Ik vraag één van de dames hoe het kan dat ze al een tocht van 80 km kan maken als ze nog maar net met fietsen is begonnen. "Gewoon gaan en trappen", zegt ze. Ik ben enigszins verbluft. Is het zo eenvoudig? Moet je er niet ook heel veel zin in hebben of zo? Of denk ik er te veel over na? Doe ik er te ingewikkeld over?

Na de koffie en appeltaart zijn we behoorlijk afgekoeld, dus het wordt tijd weer op de fietsen te stappen. Wat me al eerder is opgevallen, is het feit dat iedereen in een poep en een zucht weg is. Ze zitten op het zadel, klikken in de pedalen en weg zijn ze. Ook nu weer. Ik ben nog bezig mijn schoenen in de klem te wurmen (ik ben de enige die geen klikschoenen heeft) en weg is iedereen alweer. En weer moet ik een sprintje maken om aan te sluiten. Alleen..........mijn benen!! Jemig.........wat doen ze pijn en wat zijn ze stijf! Ik kan amper vooruit komen. Het lukt me niet de groep bij te houden en ik zie hem steeds kleiner worden. Ik weet even niet wat ik moet doen. Roepen? Maar wat roep je dan? Hallo, ik ben er ook nog? Of alleen hallo? Op een gegeven moment zullen ze me wel missen, denk ik en fiets mijn eigen tempo, sneller gaat gewoon niet. Mijn benen doen echt heel erg pijn.
De groep heeft door dat ik er niet meer aan hang. De begeleider komt terug en geeft me een duwtje in de goede richting. Dat voelt goed. "Hebben we je niet gehoord of heb je niet geroepen?", vraagt één van de dames. "Ik heb niet geroepen", zeg ik. Mijn positie wordt nu verplaatst naar het midden. En daar gaan we weer.
Het is zwaar. De appeltaart is echt in mijn benen gezakt. De spieren zijn op herstelstand gesprongen, maar ze moeten nog 20 km afleggen! Ik voel mijn motivatie zakken, heel erg zakken. De pijn verdwijnt gelukkig na enkele kilometers, maar mijn benen willen niet. Het tempo is hoog en ik kan er niet van genieten. Ook niet van de omgeving. "Gewoon gaan en trappen", probeer ik mijzelf moed in te spreken. 'Niet nadenken", maar het is ontzettend moeilijk, want ik vind het gewoon niet leuk meer.
Ik zie dat we op een snelheid van 24, 25, 26 en soms 27 km/u zitten. Het gaat gewoon te hard voor mij. Wat verlang ik naar huis, naar een douche, naar de ligstand. 

Ik probeer voor de afleiding wat te kletsen met mijn groepsgenoten, maar ik kan amper nadenken.
"Als het niet gaat, moet je het zeggen hoor. Dan fietsen we langzamer. Samen uit, samen thuis". Maar ik wil het niet verpesten voor de anderen. Ik denk aan een soortgelijke situatie toen ik jong was, een kind nog. Met mijn ouders, broertje en zus fietsten we op Texel. De weg was recht en lang. Er leek geen einde aan te komen en er stond een behoorlijke wind. En ik was kwaad en werd steeds kwaaier. Ik kon niet meer, maar wilde me niet laten kennen. Uiteindelijk won de uitputting het van mijn trots en sprong ik van de fIets, gooide hem in de berm en schreeuwde: "IK DOE NIET MEER!"
Die neiging heb ik nu ook. De behoefte is immens groot, maar ik doe het niet. Ook voel ik diezelfde boosheid in mij opkomen, die steeds groter wordt. Niet alleen keert mijn lijf zich tegen mij, mijn geest doet ook mee en ik laat me meeslepen in een onvoorstelbaar groot medelijden, maar vooral grote woede. Dit is niet normaal, dit is geen hobby meer, dit is pure zelfkastijding, dit is ONMENSELIJK!
"Gaat het wel?"
"Nee", is het enige dat ik kan uitbrengen.
De begeleider komt naast me fietsen en duwt zachtjes met een hand in de rug. "Wel door blijven fietsen", zegt hij als ik de trappers stil houd. "Gewoon zachtjes en met minder druk".
Eindelijk zie ik de plek waar ik mij van de groep kan afscheiden, huiswaarts.
"Ik ga er hier vanaf dames. Fijn weekend en bedankt allemaal"! roep ik een stuk monterder dan ik me voel. Ik kan namelijk wel janken. Maar .........eindelijk mijn eigen tempo. Ik zak terug naar 16, 17 km/u.

Volgende week fietsen in de Auvergne? Geen denken aan. Die fiets gaat niet mee. Nu niet en NOOIT niet!! Ik ga überhaupt niet meer fietsen. Dit was de laatste keer!
Jankend kom ik thuis. Manlief komt me in de garage enthousiast tegemoet. "Hoe was het?"
"DIT DOE IK NOOIT MEER, IK GA HET ECHT NOOIT MEER DOEN, IK KAP ERMEE!!", roep ik huilend en ren hem voorbij.
Ik smijt de inhoud van mijn zakken op de tafel. Het liefst had ik ze door de kamer gesmeten, iets kapot gegooid, maar ik kan me nog net beheersen.
Ik voel me lamlendig en slap, boos en strontchagrijnig. Nu echt even geen gezeik aan mijn hoofd. Manlief begrijpt de boodschap en trekt zich, heel verstandig, terug in de woonkamer.
Ik ga aan tafel zitten, drink wat en eet een Vlugge Jaap (jawel, de concurrent van Snelle Jelle van de Lidl). Als ik het koud krijg stap ik onder de warme douche. Normaliter het mooiste moment van de sport, maar hier kan ik zelfs niet van genieten. Ik kruip rechtstreeks in bed.
Mijn lijf is kapot, mijn hoofd zit vol adrenaline. De slaap wil niet lukken.
Heel langzaam neemt de onrust in mijn hoofd af en na 2,5 uur liggen voel ik me weer een beetje mens worden.
Er wordt goed voor me gezorgd. Manlief heeft boodschappen gedaan, dochterlief is gekomen en kookt, er wordt eten en drinken voor me neergezet. Alleen de wijn willen ze me onthouden. "Dat gaat in je benen zakken, mam". WAT! Ik heb al een rotdag gehad en nu wordt me de wijn ook nog ontzegd? Kom hier met die wijn! Die heb ik wel verdiend!

De volgende dag gaat manlief de Grand Fondo Rosa vanuit Oosterbeek fietsen. Het wordt qua weer een slechte dag: hagel, wind, zon en regen wisselen elkaar af. Ik ga iets veel leukers doen: naar een concert van Het Gelders Orkest in Musis in Arnhem. Dat is nou eens echt leuk!
Als ik thuiskom ligt manlief moe maar voldaan op de bank. Het was zwaar, vertelde hij. "En ik ga niet meer fietsen in de Auvergne volgende week, ik vond de Posbank al heel zwaar".
"Tuurlijk gaan we fietsen in de Auvergne", zeg ik, "we kunnen toch beginnen met naar het dorp te fietsen? Dat is maar 5 km. Gewoon gaan en trappen!"









Reacties

Populaire posts